ONDERZOEK OVER TWEELINGEN OP SCHOOL

Coks Feenstra · Ontwikkelingspsychologe

7 de juli de 2014

ONDERZOEK OVER TWEELINGEN OP SCHOOL

Er zijn weinig aspecten in de opvoeding waarover eenduidigheid bestaat. Het thema ‘een tweeling wel of niet splitsen van klas’ is echter een uitzondering.

Alle onderzoeken wijzen uit dat het aannemen van de regel ‘een tweeling –twee klassen’ niet in het belang van deze groep is en dat het onderwerp met beleid en deskundigheid behandeld dient te worden.

De tweelingen en meerlingen vormen geen homogene groep. Dus kan er ook niet één beleid voor aangevoerd worden. Ik zal hier enkele onderzoeken noemen.

Lucy A. Tilly, Terrie E. Moffitt en collega’s van het King’s College in Londen en van de Universiteit Wisconsin in USA deden in 2004 een grootschalig onderzoek onder 878 tweelingparen, in de leeftijd van vijf tot zeven jaar. De basisschool in deze landen begint op vijfjarige leeftijd. Er werden drie groepen bestudeerd: een groep tweelingen die in dezelfde klas werden geplaatst (61 procent), de ‘not separated group’ (NS); een groep die gesplitst werd op vijfjarige leeftijd, de ‘early separated group’ (ES) en een groep die op zevenjarige leeftijd werd gesplitst, de ‘lately separated group’ (LS). Dit zijn de belangrijkste resultaten:

1. De ES-groep vertoonde meer internaliserend probleemgedrag, zoals angst, onzekerheid en verdriet. Bij de eeneiige tweelingen bleef dit effect ook in de volgende schooljaren aanwezig en werd zelfs sterker; bij de twee-eiigen verdween het na een jaar.

2. De ES-groep had meer leerproblemen dan de NS-groep. De LS-groep had meer leesproblemen. Ook deze groep vertoonde internaliserend probleemgedrag.

3. Er was één positief effect: twee-eiigen die na het eerste schooljaar werden gesplitst, dus in hun tweede jaar, werkten harder dan wanneer ze samenbleven.

De conclusie van de onderzoekers is dat tweelingen speciale behoeftes hebben waar rekening mee gehouden moet worden. Zo blijkt een grote groep baat te hebben bij het samen beginnen. De aanwezigheid van de tweelinghelft helpt hen om zich op hun gemak te voelen. Zonder deze steun ondervindt een deel van de tweelingen problemen van het gescheiden zijn, zoals stress, angst en onzekerheid waardoor ze minder goed presteren.

Er werd een duidelijk verschil gevonden tussen de eeneiigen en de twee-eiigen: beide groepen hebben internaliserend probleemgedrag, maar bij de DZ gaat dit na een jaar weg, terwijl het bij de MZ aanwezig blijft of zelfs verergert.

Het onderzoek betrof uitsluitend tweelingen van hetzelfde geslacht. Een jongen-meisje-tweeling is een aparte groep, waarbij splitsing vaak wel positief werkt, hoewel ook hier met zorg moet worden bekeken of de scheiding al bij aanvang moet gebeuren of wellicht na een jaar (of meer) schoolervaring.

Vele andere onderzoekers, onder wie Pat Preedy, David Hay en Marieke van Leeuwen kwamen tot vergelijkbare conclusies: angst, onzekerheid en teruggetrokken gedrag bij tweelingen die bij aanvang van school gescheiden worden. Ook tweelingdesdkundige Joan Friedman is voorstander van het samen beginnen van een tweeling, vooral als deze geen ervaring heeft in het van elkaar gescheiden zijn. Wat betreft de prestaties van de tweelingen, liet het onderzoek van T. Polderman zien dat het niet uitmaakt of de kinderen bij elkaar in de klas zitten of niet. Er is namelijk geen verschil in hun CITO-scores.

Nancy Segal, Universiteit van Fullerton, Los Angeles deed in 2006 onderzoek bij tweelingen die samen in de klas zaten bij aanvang van het schoolleven (vijf jaar), zowel een- als twee-eiige. Ze ontdekte dat de tweelingen af en toe even kijken waar het tweelingzusje of -broertje is. De eeneiigen doen dit vaker dan de twee-eiigen. Zodra ze de aanwezigheid van de ander opmerken, gaan ze verder waar ze mee bezig waren. Het broertje of zusje is duidelijk een geruststellende factor. Het betekent, aldus Segal, niet dat de kinderen voortdurend bij elkaar zijn noch dat ze samen aan één tafel moeten zitten. Ze kunnen heel goed autonoom funcioneren.

Als algemene regel kun je aannemen dat de ouders van tweelingen, meer dan andere ouders, méér aandacht moeten besteden aan de vorderingen van hun kroost en aan hun relatie met de leraren en klasgenoten. Daarvoor is het gewenst nauw contact te houden met de leerkracht en op school te gaan praten als zich problemen voordoen, of het nou over één van hen gaat of over beiden. Houd er rekening mee dat leerkrachten geen tweelingspecialisten zijn en dat hun ervaring in dat opzicht meestal beperkt is. Daarom is een actieve samenwerking van ouders en school waarin ervaringen en suggesties worden uitgewisseld van grote waarde.

Comparte este artículo si te ha gustado
Facebook
Twitter
Email
WhatsApp