IK WIL GEEN TWEELING ZIJN

Coks Feenstra · Ontwikkelingspsychologe

18 de juni de 2014

IK WIL GEEN TWEELING ZIJN

Soms gebeurt het dat een tweelingkind deze zin boos uitroept. Wat kan hiervan de reden zijn? En wat kun je er als ouders aan doen?

Er kunnen natuurlijk heel verschillende redenen zijn. Het gaat meestal om een totaal van gevoelens die tot zo’n uitspraak leiden.

In de meeste gevallen heeft het ermee te maken dat het tweelingkind te vaak geconfronteerd wordt met opmerkingen in de trant van ‘Wie is de liefste, de intelligentste, de ondeugendste?’ of anderzijds zoals ‘Laat me eens goed kijken waarin jullie anders zijn?’ (dit vooral bij de eeneiige tweelingen).

Meestal heeft het tweelingkind er dan last van dat het zich niet gezien noch benaderd voelt als een individu, maar steeds als een deel van een twee-eenheid. In dat geval is er al een innerlijk onbehagen dat getriggerd wordt door bovenstaande, op zich onschuldige, opmerkingen.

Zoals Janneke me vertelde: ‘Mijn zus en ik liepen altijd samen naar school, naast elkaar. Het voelde niet fijn. Altijd weer die opmerkingen van de mensen die we tegen kwamen. “Oh wat lijken jullie op elkaar. Net twee druppels water. Maar jij bent net iets groter.” Dan ging ik maar achter haar lopen, maar dat voelde ook niet prettig’.

Haar ouders bleken echter ook niet in staat om beide meisjes een eigen benadering te geven. Het was altijd één verjaardagstaart voor beiden. Familie en bezoek kwamen met één cado voor allebei. Voor hun speelgoed hadden ze één la samen, terwijl een jonger zusje een hele la voor zichzelf had. En kwamen ze thuis met de rapporten, dan werden die naast elkaar gelegd en alle cijfers bijelkaar opgeteld. Degene die de hoogste score had (het scheelde maar anderhalve punt), die was dus de ‘intelligenste’. Zo leerde deze tweeling om met elkaar de competitie aan te gaan, want de slimste zijn, dat was dus belangrijk.

Een tweelingkind dat uitroept geen tweeling te willen zijn, voelt zich beknot in zijn individualiteit. Het zit soms in kleine dingen. Zo beklaagt Laura, 6 jaar, zich erover dat haar vriendinnen bij haar komen spelen om te zien hoe het er thuis bij hen aan toegaat. Dus vanwege haar tweelingzijn en niet echt om haarzelf. Ze verlangt naar vriendinnetjes die met haar willen spelen, los van haar tweelingzijn.

Bibi, moeder van een eeneiige drieling, merkt ook dat er vaak een vriendje aan de deur komt die vraagt of er eentje buiten komt spelen. ‘Ik vraag altijd met wie ze van de drie willen spelen, maar ik krijg het gevoel dat dat ze niet uitmaakt. Ze zien hen als een geheel en niet als drie aparte individuen.’

THE TWIN MYSTIQUE

Twee- en drielingen hebben last van het fenomeen dat ‘the twin mystique’ genoemd wordt. De algemene gedachte is dat tweelingen een bijzondere, bijna mystieke band hebben, als twee mensen met één ziel. Dit idee is niet geheel onjuist (denk bijvoorbeeld aan de bijzondere telepathie tussen tweelingen), maar de werkelijkheid is veel complexer en dat wordt over het hoofd gezien. De buitenwereld beschouwt een tweeling meestal als een eenheid waarbij de één een deel is van de ander. ‘Waar is je broer of zus?’ wordt steevast aan een tweelingkind gevraagd als het ergens alleen verschijnt. Tweelingen hebben iets magisch en iets bijzonders en dat spreekt iedereen aan. Daardoor wordt ook aangenomen dat er altijd een bijzondere band is en dat de één zonder de ander raar is.

Het is goed als ouders dit fenomeen onderkennen en er tegen in gaan. Het zijn tenslotte twee of drie kinderen, elk met een eigen identiteit en eigen bijzonderheden.

Een aantal tips:

• Laat je kind deze gevoelens uitspreken. Dat is bevrijdend. Probeer daarna te achterhalen waar precies het probleem zit. Als dat duidelijk is, kun je bepaalde maatregelen nemen, zoals eigen speelvriendjes uitnodigen, voor ieder een club of hobby zoeken of misschien in aparte klassen.

• Maak voor elk kind regelmatig tijd vrij om iets alleen met hem of haar te doen. Deze één-op-één aandacht is een diepgewortelde behoefte van elk kind die bij meerlingen minder goed bevredigd wordt. In het individuele contact is het voor de ouder makkelijker om het kind te leren kennen en voor het kind zelf is het belangrijk in zijn zoektocht naar wie hij is. Twee-en drielingen reageren altijd op elkaar en vaak zijn ze apart van elkaar heel anders.

• Heb je het idee dat ouders van vriendjes bij verjaardagsfeestjes automatisch allebei (of alle drie) uitnodigen, laat hen dan weten dat ook slechts één kind uitgenodigd kan worden. Het gaat erom wie de jarige wil uitnodigen. Meerlingen hoeven niet per se met elkaar op een verjaardag te verschijnen. Dit soort aparte ervaringen helpt hen juist bij het vinden van hun eigen ‘ik’. Het kind dat niet meegaat, kan thuis erg genieten van de individuele aandacht van papa of mama.

• Laat je kind weten dat hij èn een individu is èn de helft van een tweeling. Het tweelingzijn heeft leuke en minder leuke kanten. Die mogen allebei benoemd worden.

• Is je kind erg individualistisch en graag op zichzelf (dit is een erfelijke karaktertrek), geef het dan alle ruimte om dat te zijn. Juist daardoor kan het kind ook genieten van het tweelingzijn.

Soms roept een kind wel eens tegen zijn tweelingbroer of –zus: ‘Je bent vanaf nu af aan niet meer mijn tweelingbroer’. Vaak schrikken ouders hiervan. Toch is dit normaal en ook gewone broers en zussen spreken dit soort gevoelens uit. Het lijkt echter erger als een tweeling zoiets zegt, hetgeen weer komt omdat we allemaal behept zijn met het twin-mystique syndroom. Onze verwachting is dat een tweeling elkaar door dik en dun steunt en daar passen deze uitspraken niet bij. Die steun is er ook (bijna altijd), maar juist daardoor komen dit soort uispraken voor. Bij een intieme band zijn zowel de liefde als de ergernissen (soms haat) heel heftig. Daar lucht aangeven is bevrijdend en doet niets af aan hun band.

Coks Feenstra

Comparte este artículo si te ha gustado
Facebook
Twitter
Email
WhatsApp