HOE OM TE GAAN MET DE VERSCHILLENDE CAPACITEITEN VAN JE TWEELING?

Coks Feenstra · Ontwikkelingspsychologe

29 de december de 2015

HOE OM TE GAAN MET DE VERSCHILLENDE CAPACITEITEN VAN JE TWEELING?

Alle meerlingouders krijgen hiermee te maken. Ouders van eenlingen ook, maar als de kinderen even oud zijn, is het verschil in wat een ieder kan, veel pijnlijker. Hoe ga ik hier mee om, vraagt menige meerlingouder zich af.

Lineke: ‘Mijn zoontje won de eerste prijs van een tekenwedstrijd. Ik hield mijn hart vast, want ik weet hoe ze elkaars prestaties nauwlettend in de gaten houden. Gelukkig had Marieke net haar eerste tand eruit. Dat verzachtte de pijn’.

Een ander voorbeeld. Anneke: ‘Paul kreeg een vwo-advies en zijn broer Jan havo. Ik was zo bezig om de pijn voor Jan te verzachten dat Paul me vroeg of ik niet blij was met zijn behaalde resultaat. Nog nooit eerder heb ik me zo verscheurd gevoeld. Ik wist dat dit voor Jan moeilijk was. En ik zag dat Paul er ook onderleed. Hij vond het rot voor zijn broer. Het meest wrange was dat het verschil ik cijfers niet eens zo groot was. Paul had net dit advies gehaald en Jan net niet’.

Peter, de vader van deze tweeling: ‘We zijn met school gaan praten. Ze bleken bereid om ook Jan het vwo-advies te geven. We moesten maar beslissen wat we wilden. We hebben toen heel goed nagedacht en vooral gekeken naar de lange termijn. Zou het vwo voor Jan wel prettig zijn? Waarschijnlijk zou de druk groot voor hem zijn. We hebben het dilemma openlijk met de jongens besproken. We hebben gekozen om elk naar een eigen school te laten gaan. Het pakte verrassend goed uit. Jan deed het goed en ging vervolgens toch nog door naar het vwo. Ze werden meer eigen personen en maakten eigen vrienden’.

Wat is de invloed voor de minder getalenteerde tweelinghelft?

Volgens psychologe Rosambeau was er in haar onderzoeksgroep geen sprake van een levenslange schade bij ‘het minder bekwame kind’. Ze deed onderzoek onder 600 tweelingen (alle verschillende subgroepen waren vertegenwoordigd, eeneiig, twee-eiig en verschillend geslacht).

Ze zag verschillende reacties. Soms is er blijdschap voor de ander. ‘Ik was blij voor mijn zus. Het voelde ook een beetje als mijn succes’. Of wel de teleurstelling was van korte duur. ‘Ik vond het even heel erg, maar later viel het mee en was ik op mijn gemak op mijn nieuwe school’.

Haar belangrijkste conclusie, weergegeven in haar boek ‘How twins grow up’, is dat niet het feit op zich noodzakelijkerwijs een trauma is, maar meer hoe er mee omgegaan wordt en wat de reacties van de ouders (omgeving) zijn. Margreeth: ‘Ik voelde me slecht omdat mijn broer wel door mocht gaan naar het gymnasium en ik niet. Maar wat ik helemaal erg vond, was dat zij hem ‘de slimme’ noemden en mij ‘de mooie’. Dat label heb ik nog heel lang met me meegedragen en pas toen ik ver in de dertig was en een goede job had, begon ik in te zien dat ik allesbehalve dom ben’.

Er leuk uitzien staat niet op hetzelfde niveau als de ‘knappe’ zijn. In onze samenleving wordt dat als minder belangrijk beschouwd.

AANPASSINGEN VAN DE TWEELING

Rosembeau pleit ervoor om de verschillende capaciteiten bij de meerling openlijk met hen te bespreken. Soms brengen de tweelingen zelf een balans in de situatie door aspecten te benoemen die voor ouders onzichtbaar zijn, zoals blijkt uit het verhaal van Marlous, moeder van een twee-eeige meisjestweeling: ‘Jannie, 12 jaar vond dat haar zus, Liesbeth bevoordeeld werd. Ze zat op het vwo en mocht meedoen met het theaterstuk waarvoor ze mooie kleding kreeg. Liesbeth zei toen dat ze jaloers was op Jannie omdat die zo goed paard kon rijden en daar veel geld voor opzij werd gelegd. Opeens was de zaak weer in evenwicht’.

Het lucht een tweeling op als het deze gevoelens van oneerlijkheid en voortrekkerij kan uitspreken. Bovendien zien ze dan vaak in dat het niet werkelijk om voortrekkerij gaat, maar dat elke situatie tot andere beslissingen leidt (het kind dat naar een vwo gaat, heeft bv andere excursies en activiteiten dan het kind dat naar een ander type school gaat).

Volgens Rosambeau zijn het soms nog meer de ouders die lijden onder de ongelijke capaciteiten van hun tweeling dan de kinderen zelf. En is het soms hun onhandige manier van daarmee omgaan, die de kinderen pijn doet, meer dan het feit op zich. Kinderen zijn vaak verrassend goed in staat om bepaalde feiten van het leven te aanvaarden. Laura: ‘Ik vond het helemaal niet zo erg dat ik een slechte cito-toets maakte. Het idee om nu op een andere school te zitten dan mijn zus, sprak me wel aan, want ze let altijd zo op mij. Maar mijn moeder keek zo vol medelijden naar me dat ik me slecht ging voelen, alsof ik niet aan haar norm voldeed. Dat deed me meer dan het hele advies op zich’.

Een tweeling kan daarnaast elkaar vaak heel goed aanvoelen. Moeder van een twee-eiige tweeling, j/m: ‘Ik was trots op mijn dochter, ze had ook zo hard gewerkt. Maar ik nam haar even apart en ik zei haar dat ik dat niet teveel hardop wilde uitspreken om haar broer niet een rotgevoel te geven. Dat begreep ze’.

Het is verrassend hoe jong een tweelingkind al kan aanvoelen wanneer zijn eigen behaalde succes voor zijn co-twin niet zo leuk is. Rosanne: ‘Matthew, 5 jaar, kwam heel blij uit school. Hij zwaaide naar me met iets in zijn hand. Eenmaal in de auto vertelde hij zijn verhaal: hij had een diploma van goed gedrag gewonnen. Helemaal door het dolle heen zat hij te vertellen hoe hij de prijs had gekregen tot hij opeens het gezicht van zijn broertje in de gaten kreeg. Hij viel even stil en zei toen op een veel rustigere toon: “weet je, volgende maand doen ze weer zo’n prijs en dan zal je zien dat jij hem krijgt”. Ik vond het zo aandoenlijk’.

JONG GELEERD, OUD GEDAAN

Het is goed als een tweeling al van jongsaf aan ervaart dat de een hier goed in is en de ander in iets anders. Als dat gewoon bespreekbaar is in het gezin, dan zullen dit soort ervaringen op latere leeftijd voor hen niet al te moeilijk hoeven te zijn. Als ouders is het zeker goed om het kind dat een mooie prestatie levert, hiervoor te prijzen, ookal is dat moeilijk voor de ander. Maar het niet doen zou niet eerlijk zijn tegenover de ‘winnaar’.

Zie je dan teleurstelling of tranen, praat dan over deze situatie. Ook school doet dit soms. Heleen, 12 jaar vertelt:

‘Mijn broetje mocht een klas overslaan, toen we zeven waren. De directrice riep me bij zich. Ik vond het wel lief dat ze dat vroeg, maar ik vond het niet erg. Ik was veel beter in sport’. Zo zoekt een tweeling toch naar een compensatie! Hij is goed in dit, maar ik ben goed in dat!

Als een tweelingkind wel last heeft van verschillen in hun capaciteiten, is het niet ondenkbaar dat het dat toont door middel van slecht gedrag. ‘Mijn zus was veel beter op school dan ik, we zaten in dezelfde klas. Mijn ouders hadden niet door hoe ik daaronder leed. Ik werd lastig, daar was ik dan weer goed in. Dat werd wel opgemerkt en toen heb ik kunnen zeggen dat ik niet met haar in de klas wou. Omdat er geen parallelklas was, mocht ik naar een andere school. Daar deed ik het veel beter.’

Het is absoluut een feit dat, in geval van een verschillende niveau, het voor een tweeling bijna altijd het beste is om in aparte klassen te zitten. Ver weg van alle vergelijkingen en negatief commentaar.

TIPS:

• Stel je eigen verwachtingen bij. Je meerling zal echt verschillende talenten (en defecten) hebben. Ook de eeneiigen.

• Zoek bij elk kind naar die gebieden waarin hij uitblinkt. Elk kind heeft zijn eigen kwaliteiten. Als je die kunt benoemen, wordt de strijd tussen hen minder. ‘Islands of competence’ noemt Robert Brook dit, werkzaam bij de Havard Medical school en co-auteur van het boek ‘Raising resilient children’, McGraw Hill.

• Wees betrokken bij die gebieden waarin je kind uitblinkt. Zo ga je met de een mee naar zijn gymnastiekuitvoering en met de ander naar zijn eerste optreden met zijn muziekinstrument.

• Vermijd etiketten, als ‘de handige’, de ‘slimme’ etc.

• Prijs hun inspanningen, meer nog dan het resultaat.

• Wees eerlijk. Prijs niet het kind om bij hem een gevoel van teleurstelling te voorkomen. Een kind moet leren omgaan met de verschillen in prestaties tussen hem en zijn co-twin.

Coks Feenstra

Ontwikkelingspychologe en auteur van ‘Het Grote Tweelingenboek’, Uitgeverij Ad. Donker

Comparte este artículo si te ha gustado
Facebook
Twitter
Email
WhatsApp