ALS DE RELATIE MET EEN MAKKELIJKER IS DAN MET DE ANDER

Coks Feenstra · Ontwikkelingspsychologe

5 de februari de 2016

ALS DE RELATIE MET EEN MAKKELIJKER IS DAN MET DE ANDER

Tekst vertaald uit ‘Two of everything but me’ van Marion B. West, Broadman Press, 1978, hoofdstuk 16.

GO, JON, GO

De menigte in het stadium gaat staan en schreeuwt in koor: ¡go, Jon, go! Ik ga ook staan, maar mijn keel zit dicht. Ik kan alleen maar met ongeloof naar mijn negenjarige zoon kijken, die zich losmaakt van de anderen en het veld over rent met de bal. Hij rent gracieus, het lijkt vanzelf te gaan. Nog 3 minuten zijn er te spelen en zijn team heeft een doelpunt nodig. Ik zie hem rennen maar in mijn gedachten zie ik veel meer. Tal van herinneringen komen naar boven. De eerste keer dat ik hem en zijn broertje in mijn armen kreeg. Het gevoel van teleurstelling omdat ze niet op de tweeling leken die ik in mijn gedachten had. Ze pasten niet bij elkaar. Ze waren compleet verschillend. Jeremy was de tevreden en gelukkige baby van mijn plaatje, maar Jon keek bezorgd alsof hij het hier op aarde helemaal niet leuk vond. Toen ze opgroeiden, probeerde ik, wetende dat het onjuist was, Jon in Jeremy te veranderen. Jon moest Jon zijn, luidruchtig, onhandig, wild, onvermoeibaar, nooit stil behalve in zijn slaap. We hadden jaren van strijd achter de rug. Onze karakters botsten zoals de spelers op het veld.

Jon blijft rennen, steeds sneller.

“Was je handen Jon, ze zijn niet zo schoon als die van je broer. Zit rechtop Jon! Waarom gooi je bij elke maaltijd je beker om? Jon, je doet niets anders dan eten. Het kan niet zijn dat je alweer honger hebt.”

Het jarenlang bekritiseren van hem weerklinkt in mijn hoofd op de candans van de aanmoedigingen van zijn fans: “Go, Jon, Go.”

Op school zei de leraar tegen mij: “Jon heeft geen zelfvertrouwen. Hij denkt heel slecht over zichzelf.”

“Hij is niet als Jeremy”, had ik weinig overtuigend geantwoord.

Jon rent nog steeds, bijna struikelend, maar hij hervindt razendsnel zijn evenwicht.

Gisteren had ik nog tegen hem geklaagd: “Jon, je bent het drukste en wildste kind uit de hele buurt. Zit alsjeblieft even stil.” Hij probeerde het, maar een paar tellen later deden mijn oren weer pijn van zijn harde geschreeuw terwijl hij in de tuin achter de Indianen aanzat.

Diep van binnen voel ik een stem opkomen. Go, Jon, go. Ik spring op en neer en verlies een schoen. Ik voel een dikke prop in mijn keel. Tranen biggelen over mijn wangen en mijn hart slaat wild van bewondering voor mijn zoon die zich niet laat stoppen door de tegenstand van het andere team. Net zo min als door zijn zeurende moeder die zich tot nog toe nooit eerder heeft gerealiseerd wat een vastbesloten kind ze heeft.

Een doelpunt!

Jon scoort een punt! Ik blijf schreeuwen en in mijn geschreeuw weerklinken deze woorden: Jon, ik houd van je zoals je bent. Je zult nog veel meer bereiken, in voetbal maar ook in het leven. En ik zal je helpen waar ik kan.

De fans vallen stil. Ik ook, want ik wil mijn zoon niet in verlegenheid brengen. Maar diep in mijn hart zal ik altijd blijven roepen: Go, Jon, go’.

Vertaling: Coks Feenstra

Comparte este artículo si te ha gustado
Facebook
Twitter
Email
WhatsApp