BELEVING VAN EEN TWEELING OVER HET TWEELINGZIJN

Coks Feenstra · Ontwikkelingspsychologe

1 de april de 2019

BELEVING VAN EEN TWEELING OVER HET TWEELINGZIJN

Jill L. Conlon, Iowa State University, schreef een dissertatie over hoe er in een gezin aangekeken wordt tegen een eeneiige tweeling. Is bijvoorbeeld de ontwikkeling van de identiteit van de tweeling een onderwerp waar ouders met hun kinderen over praten?

Jill is zelf een van een eeneiige tweeling en het gezin dat ze bestudeerde, is het gezin waaruit ze zelf komt. Het bestond uit een oudere broer, een oudere zus, dan de eeneiige meisjestweeling en een jongere broer.

Via vragenlijsten en interviews met de deelnemers kreeg Jill zicht op het thema. Ook gebruikte ze foto’s die de verschillende gezinsleden moesten beoordelen en beschrijven.

Ze bestudeerde de volgende punten:

1.tHoe zag het gezin (ouders en broers/zussen) de identiteitsontwikkeling van de tweeling binnen het gezin? Wat waren hun gedachtes erover?

2.tHoe bekeek de tweeling zelf hun identiteitsontwikkeling?

3.tWaren de waarnemingen van de gezinsleden gebaseerd op de tweeling als twee individuen of als een paar?

Je identiteit bouw je onder andere op door je te vergelijken met anderen van jouw leeftijd. Voor een tweeling is dit heel speciaal want die heeft altijd zijn co-twin om zich mee te vergelijken. Therapeute Thea Kokkeler, zelf een tweeling, legde dit mooi uit tijdens haar lezing op de IMD dag van de NVOM in januari van dit jaar: “Stel je bent 8 jaar. Je juf vraagt je om met een paar zinnen te beschrijven wie je bent, of te wel wat jouw identiteit is. Je schrijft een en ander op en als jouw identieke tweelingzus haar beschrijving voorleest, merk je dat alleen de naam afwijkt van jouw beschrijving. Hoe voelt dit voor het tweelingkind? Wat maakt haar of hem tot een eigen persoon?\”

Dit voorbeeld geeft aan hoe de identiteitsvorming voor een tweelingkind anders is dan voor een eenling.

Joan, de zus van Jill, zegt het heel duidelijk met deze woorden: “Mijn identiteit als tweeling heeft invloed op mijn identiteit als individu. Je kunt dat niet los zien. Als ik een beslissing neem, denk ik hoe dat voor anderen is en neem ik in mijn beslissing hun meningen mee. Deze eigenschap is een duidelijk gevolg van mijn tweelingzijn”.

Een tweeling heeft, zoals bekend, een tweelingidentiteit (een wij-gevoel) en een individuele identiteit (een ik-gevoel). Maar ook dat laatste is beïnvloed door het tweelingzijn en daardoor anders van het ik-gevoel van een eenling. Een volwassen tweeling bedacht dan ook een beter woord voor de identiteit van een tweeling: de tweelingindividualiteit. Een prachtig woord!

Terug naar het onderzoek. Wat waren de uitkomsten van haar studie? In dezelfde volgorde:

1. De ouders waren het meest bezorgd over de individuele identiteit van hun tweeling, veel meer dan de tweeling zelf en de broers en zussen. De ouders probeerden daar zoveel mogelijk rekening mee te houden.

2. De tweeling zag zichzelf als aparte individuen binnen de wereld van een tweeling. Ze voelden zich prettig met hun tweelingzijn. Identiteit was een thema dat ze niet bespraken. Ook binnen het gezin werd er amper over gepraat.

3. De ouders, ondanks hun streven de individualiteit van de tweeling te stimuleren, bekeken de dochters als een paar. Hun denken was gebet in het concept van een duo. Om de identiteit van elk tweelingkind aan te geven, benoemden ze dat waarin ze op elkaar leken en waarin ze van elkaar verschilden. Met andere woorden: elk kind werd beschreven vanuit een vergelijking met de ander. De broers en zussen waren amper met dit thema bezig. Voor hen waren de tweelingzussen vooral de kinderen uit het gezin die veel aandacht naar zich toetrokken. Voor Jill en Joan speelde het thema ook amper, ze waren voor zichzelf individuen die als tweeling leefden. Ze ervoeren zichzelf wel duidelijk als een individu. Zoals Jill schrijft: “Voor mijn zus ben ik een individu. Voor elkaar zijn we individuen. Zij is de enige die mij nooit als een tweeling behandelt”.

ADVIEZEN

De onderzoekster, zelf onderwerp van het onderzoek, heeft wel enige adviezen voor ouders. In haar eigen woorden: \”De meeste mensen beginnen hun leven als aparte individuen en moeten intimiteit leren. Tweelingen beginnen het leven samen, kennen al de intimiteit en moeten leren om als aparte individuen te functioneren. Ik heb het gemist dat mijn ouders het thema identiteit nooit aankaartten. Binnen het gezin werd er niet over gesproken. Ik denk dat ouders hun tweeling kunnen helpen bij het vinden van hun identiteit door het te benoemen en er open over te zijn. De manier waarop onze ouders naar mijn zus en mij keken, als een duo, heeft ons ook weer beïnvloed. Als we meer over dit thema gepraat zouden hebben, zouden onze percepties meer gebaseerd zijn geweest op waarnemingen van ons als individuen. We werden voortdurend met elkaar vergeleken en dat beïnvloedde weer onze manier van kijken naar ons zelf. Als ouders hun tweeling minder als een paar zien, dan komt er vanzelf meer nadruk op de individualiteit”.

Het lijkt mij voor ouders zeker niet een makkelijke opgave, want met name bij eeneiigen is er altijd een sterke wisselwerking tussen de kinderen. Ze zijn ook meer dan twee losse individuen. Hun tweelingband kleurt hun belevingen en hun identiteit. Maar haar advies om het thema te bespreken binnen het gezin, lijkt me zeer zinvol. Zoals bijvoorbeeld praten over die vervelende vergelijkingen, over de verwarring die een tweeling soms ervaart (wie ben ik, wie is zij?), over de grote verantwoordelijkheid die een tweeling vaak ten opzichte van elkaar voelt (nu doe ik iets wat zij niet leuk vindt) en hen helpen met het ontdekken van hun eigen gevoelens, los (geweekt) van die van de ander. En het is natuurlijk zinvol om bij jezelf, als ouder, na te gaan: zie ik hen als een duo of zie ik hen als twee personen die een innige band met elkaar hebben?

Welke problemen Conlon zelf tegenkwam in haar zoektocht naar haar individu, beschrijft ze verder niet.

‘One-whole or one-half: A case study of an identical twin’s exploration of personal identity trhough family perceptions’, Jill. L. Conlon, Iowa State University, 2009

Samenvatting: Coks Feenstra

Comparte este artículo si te ha gustado
Facebook
Twitter
Email
WhatsApp