ALS EEN VAN DE TWEELING OF DRIELING FAVORIET IS BIJ GROOTOUDERS OF ANDERE FAMILIE

Coks Feenstra · Ontwikkelingspsychologe

10 de april de 2013

ALS EEN VAN DE TWEELING OF DRIELING FAVORIET IS BIJ GROOTOUDERS OF ANDERE FAMILIE

Wat kunnen we hier aan doen? vroegen onlangs een aantal ouders mij. Ze merkten dat bij de grootouders een duidelijke voorkeur voor één van de kinderen was.

Een situatie waarbij ze zich steeds onprettiger gingen voelen.

Het is bekend dat het opbouwen van een band met twee of meer baby’s moeilijker is dan met één. De aandacht moet verdeeld worden en daardoor duurt het langer voordat er een band met ze ontstaat. Als daarbij één van de twee of drie meer reageert, of misschien kleiner en kwetsbaarder is (of juist flinker en steviger), dan kan het gebeuren dat de relatie met die baby makkelijker verloopt.

Er is nog een factor dat meespeelt: onze neiging om te vergelijken. De een is rustig; de ander druk; de één eet goed, de ander niet. Dat betekent dat er altijd één iets beter of sneller doet, of te wel: de vergelijking valt altijd uit in het nadeel van één.

Nu worden alle kinderen binnen een gezin met elkaar vergeleken maar bij meerlingen is het aan de orde van de dag, vanwege het feit dat de kinderen in dezelfde fase zitten. Voor een deel is het dus situatie-gebonden, maar voor een ander deel is het iets dat ons kenmerkt. We vergelijken omdat we op die manier ons een idee kunnen vormen hoe iemand, onder wie een baby, is. Bijvoorbeeld: ‘het jongetje is goedlachers dan het meisje’. Feitelijk bewijst onze neiging om te vergelijken hoe weinig we observeren zonder te oordelen! Of, anders gezegd: onze moeite om onvoorwaardelijk lief te hebben.

Misschien is hiermee het waarom gedeeltelijk geanaliseerd. Blijft de vraag wat jullie als ouders hieraan kunnen doen. Ik ben er voorstander van om het thema bespreekbaar te maken met de betrokken grootouders of andere familie-leden. Als de relatie goed is, is het altijd het beste dit soort gevoelens te uiten. Om niet in een sfeer van verwijten en spanning terecht te komen, is het verstandig om te praten in ‘ik-boodschappen’: ik merk….het doet me pijn……. Zinnen die beginnen met ‘Jij (U) hebt de neiging……..Altijd pak je eerst Jeroentje op……’ roepen weerstand op en zetten de ander er toe om zich te verdedigen. In dat geval stokt de conversatie zeker.

Misschien zetten jullie opmerkingen er toe aan dat de familie nadenkt over dit thema. Misschien spelen bepaalde redenen mee, zoals ‘ik ben bezorgder over haar gezondheid dan over de zijne’ of ‘Laura lijkt zo erg op mijn eigen dochter, dat geeft me een heel speciaal gevoel’. Dit soort gesprekken helpt om de situatie te verzachten en om patronen te doorbreken.

Soms is de grootouder zich helemaal niet bewust van zijn voorkeur: ‘Zij komt zelf direct op me af en de jongens geven mij het gevoel dat ze meer van de moeder zijn’, legde een drieling-Oma uit. Door zich bewust te worden van de eigen houding, kan iemand deze veranderen.

De beste remedie is dat de grootouders met elk kleinkind tijd doorbrengen en dan het liefst in een één op één contact. Op die manier leren ze de kinderen beter kennen en zullen ze juist de bijzonderheden van elk kind leren zien. Dat verstevigt de relatie, want tenslotte is elk kleinkind uniek!

Meer informatie: ‘Het Grote Tweelingenboek’, Coks Feenstra, Uitgeverij Ad. Donker.

Comparte este artículo si te ha gustado
Facebook
Twitter
Email
WhatsApp