Vaak moet ik aan scholen uitleggen hoe de tweelingband in elkaar steekt en waarom de kinderen elkaar emotioneel zo nodig hebben. Met name in de eerste jaren van hun schoolse leven (en de eeneiigen vaak langer).
Nu kwam ik echter toch een hele andere situatie tegen die me in zekere zin hoopvol stemde. Terwijl ik mijn praatje zo’n beetje had voorbereid, merkte ik opeens dat de situatie waarover het in dit (online) gesprek ging, op deze school toch heel anders lag: hier was een situatie waarin de school duidelijk aangaf hoe een jongenstweeling teveel als een eenheid werd beschouwd en behandeld door de ouders. Uiteraard met de beste bedoelingen, maar met wel funeste gevolgen.
De jongens, vijf jaar, hebben veel ruzie, met name fysiek. Ze schoppen elkaar, ze duwen elkaar, ze spelen niet echt leuk samen en zijn enorm boos als een van de twee met een ander kind gaat spelen. Dat fysieke vechten doen ze niet alleen tegen elkaar maar ook tegen de klasgenootjes. School vertelde me een voorval dat me direct bekend voorkwam: een van de jongens was ’s morgens met zijn Pokemon speeltje gekomen, zoals beide jongens elke dag doen. Zijn broertje was de zijne echter vergeten. Hij was ontroostbaar. Moeder zei toen tegen de ander dat hij zijn speeltje maar aan haar moest meegeven. Eentje zonder speeltje, dan de ander ook.
De leerkracht vond dit geen goed idee en zei dat ook. Maar moeder hield voet bij stuk. Het gevolg: het jongetje dat wel aan zijn speeltje had gedacht, was de hele morgen uit zijn humeur, boos en opstandig. Ze zitten samen in de klas. En zo gaat het dus altijd. Alles moet hetzelfde, lijkt wel het motto van deze ouders, vertelde de leerkracht. Tot en met de kleur van hun potlood. Ik kan ze moeilijk uit elkaar houden, want op mijn verzoek om ze verschillend te kleden, ieder met een eigen kleur, wordt niet ingegaan, vervolgde ze. Ook weten de klasgenootjes niet wie wie is.
Soms vallen de ouders in de valkuil van het tweelingmystieksyndroom. Dit fenomeen houdt in dat er vanuit wordt gegaan dat een tweeling hetzelfde beleeft, voelt, nodig heeft en een hele goede band heeft. Nu is de band tussen een tweeling speciaal, maar er zijn zeker ook momenten van spanning, frustratie en enorme woede. Bovendien heeft een ieder van hen er behoefte aan om als een eigen persoon gezien te worden (door ouders, leerkracht en klasgenoten). Bas had duidelijk wel aan het speeltje gedacht, zijn broer niet. Bas wil niet afgerekend worden op het gedrag van zijn broer en gelijk heeft hij. De vele ruzies van deze jongens zijn, zeer waarschijnlijk, te verklaren vanuit de frustratie dat ze te weinig als individu worden gezien. In dit geval zijn de adviezen die school aan de ouders geeft, zeer waardevol!
Ik heb eerder meegemaakt dat probleemgedrag zoals bij deze tweeling, voortkwam uit een deficiente ‘ik-identificatie’. Maar het is omkeerbaar: de jongens zijn nog jong en als ouders meer individuele tijd aan elk kind gaan besteden en voor meer individuele ervaringen gaan zorgen en hen meer als twee aparte persoontjes gaan zien en behandelen, dan zal dat hun relatie verbeteren. Zoals tweelingdeskundige Joan Friedman al zei: heel veel ruziën van een tweeling, ook fysiek, kan een gevolg zijn van een teveel aan ’togetherness’. Het is goed om als ouders daar op te letten.