IN ÉÉN HUIS

Coks Feenstra · Ontwikkelingspsychologe

14 de juli de 2020

IN ÉÉN HUIS

We gaan later in één huis wonen, zegt de tienjarige tweeling Ana Marie en Sofie. Ze hebben er geen enkele twijfel over.

Hun toekomstbeeld, dat is er eentje van samen. Ook de eeneige jongenstweeling Loek en Niek, 7 jaar, zeggen dat ze later samen gaan wonen.

Soms bespeur ik bij de tweelingouders iets van zorg over zoveel samenhorigheid. ‘Het baart me zorgen dat ze zo op elkaar gericht zijn’, vertelt mij de moeder van Ana Marie en Sofie. ‘Moeten wij ze niet wat meer stimuleren om apart dingen van elkaar te doen? Ze zijn al de hele tijd samen en dan deze fantasieën’. Wellicht speelt hier ook de angst mee van ‘als ik het niet goed doe, komen ze nooit los van elkaar’.

Ik moet opeens aan deze moeder denken als ik met mijn zevenjarige kleindochter praat. Ze vertelt me opgewekt, in een van die zeldzame momenten dat we even samen zijn (haar vierjarige zusje slaapt) dat ze altijd in hetzelfde huis blijft wonen, dat van nu, met haar papa en mama. ‘Ik ga wel werken, maar ik blijf hier wonen, tuurlijk’, vertrouwt ze me toe.

Opeens zie ik de parallel. Zij kan zich nog niet een leven voorstellen zonder haar ouders. Die zijn haar hechtingspersonen, de belangrijkste die er voor haar bestaan.
En zo zit het ook met de tweelingen. Die hebben behalve hun ouders als hechtingspersonen, ook elkaar. We weten immers uit onderzoek dat tweelingen voor elkaar hechtingspersonen zijn. Dus zoals mijn kleindochter haar toekomst ziet samen met haar ouders, zo zien de tweelingen, op jonge leeftijd, hun leven als een weg waarop ze altijd samen lopen.
De functie van de hechtingspersonen verandert met de jaren. Ouders worden op een gegeven moment minder belangrijk, vriendschappen winnen aan kracht en ook de relatie met de partner wordt belangrijk, zelfs zeer belangrij. Ook bij tweelingen verschuift een en ander in de hierarchie-ladder van hechtingspersonen, maar waar eenlingen terugvallen op ouders (bijvoorbeeld bij de keuze van een woning, een baan etc.), doen tweelingen dat bij elkaar. Die raadplegen elkaar, eerder dan de ouders.
Toch komt ook bij hen het verlangen naar een partner en deze komt ook hoog op de hierarchie van hechtingpersonen.
Dus ouders, is jullie tweeling nog jong en heeft het plannen om altijd samen te blijven, maak je geen zorgen. Het is een gewone fase in hun leven.
En een feit is dat de eeneiige tweelingen wel heel vaak bij elkaar in de buurt blijven wonen, niet samen in één huis, maar wel in dezelfde stad of omgeving. Bij twee-eiigen komt dit minder voor.

Coks Feenstra
Ontwikkelingspsychologe, gespecialiseerd in meerlingen

Comparte este artículo si te ha gustado
Facebook
Twitter
Email
WhatsApp