HET ONTSTAAN VAN EEN TWEELING

Coks Feenstra · Ontwikkelingspsychologe

10 de november de 2009

HET ONTSTAAN VAN EEN TWEELING

Er zijn twee types tweelingen: de eeneiige en de twee-eiige. In medische termen: monozygoot en dizygoot. ‘Mono’ betekent één, ‘di’ staat voor twee en zygoot is de medische term voor een bevruchte eicel.

In het algemeen spreekt men van ‘tweelingen’ waaronder beide types vallen. Ook ik zal het vaak over tweelingen hebben, behalve wanneer het nodig is om een onderscheid te maken. Dan zal ik de termen ‘eeneiig’ en ‘twee-eiig’ gebruiken.

Een eeneiige tweeling ontstaat uit één eicel die, na de bevruchting door één zaadcel, zich deelt in twee gelijke delen. Elk deel bevat hetzelfde genetische materiaal. De oorzaak van de splitsing is tot nog toe niet bekend. Ook weten we niet of erfelijkheid een rol speelt. Omdat de baby’s genetisch identiek zijn, hebben ze altijd hetzelfde geslacht, lijken ze heel veel op elkaar: dezelfde kleur haar en ogen, dezelfde gelaatstrekken en identieke bloedgroep. Ook tonen hun karakters veel overeenkomsten.

Een derde van alle tweelingen is eeneiig en twee derde is twee-eiig. Vreemd genoeg is het aantal eeneiige tweelingen over de hele wereld constant, ongeveer 3,5 op 1000 geboortes. Daarentegen zorgen de schommelingen in het aantal twee-eiige tweelinggeboortes ervoor dat er in sommige landen meer meerlingen worden geboren dan in andere. Bijvoorbeeld bij een bepaalde stam in Nigerië is één op de 40 zwangerschappen een tweeling! Dit heeft mogelijkerwijs met een bepaalde wortel te maken die in hun eten veel wordt gebruikt.

HOE ONTSTAAT EEN EENEIIGE TWEELING?
Eén eicel en één zaadcel versmelten en vormen een zygoot. Deze splitst zich in twee delen hetgeen leidt tot twee baby’s die erfelijk exact gelijk zijn. Ongeveer een kwart van de eeneiige tweelingen is ‘gespiegeld’: ze hebben de- zelfde fysieke eigenschappen, maar aan verschillende kanten. Bijvoorbeeld beiden hebben een moedervlek, de één boven zijn rechter wenkbrauw, de ander boven zijn linker wenkbrauw. Of een van de twee is links en de ander is rechts. Zelfs de interne organen, zoals de blindedarm, kunnen aan verschillende kanten zitten. Deze verschillen zijn te verklaren door een latere splitsing van de bevruchte eicel.
Ook kunnen er bij eeneiige tweelingen zekere verschillen zijn, zoals het feit dat één een moedervlek heeft en de ander niet, of één van hen een ziekte. Deze verschillen bij twee genetisch identieke mensen zijn te verklaren op grond van factoren als bepaalde mutaties na de deling, de verschillende plaats in de baarmoeder (de één een gunstiger positie dan de ander), de verschillende prenatale ervaringen, de bewegingsruimte in de baarmoeder, de ervaring van de bevalling en de ontwikkeling na de geboorte. Toch blijven deze verschillen reden tot verbazing.

HOE ONTSTAAT EEN TWEE-EIIGE TWEELING?
Twee eicellen worden ieder bevrucht door twee verschillende zaadcellen, hetgeen leidt tot twee baby’s die op elkaar lijken als broertjes en zusjes. Ze delen de helft van het genetisch materiaal. De kans dat er bij de eisprong twee eitjes vrijkomen is bij sommige vrouwen groter dan bij andere. Hierin speelt de erfelijkheid een rol: de kans op een dubbele eisprong is gebonden aan een bepaald gen dat moeders aan hun dochters doorgeven. Ook vaders kunnen dit gen bezitten en doorgeven aan hun dochter of zoon. In dat geval slaat de tweelingzwangerschap één of meerdere generaties over. Daarnaast speelt de leeftijd van de vrouw een rol: op hogere leeftijd, met name tussen de 30 en 35 jaar, neemt de kans op een dubbele eisprong toe. Ook het aantal eerdere bevallingen verhoogt de mogelijkheid tot een dubbele eisprong. Bovendien verhogen de behandelingen met hormonen en de reageerbuis-bevruchting de kans op een meerlingzwangerschap. Naar schatting is 30 tot 40% van de twee-eiige zwangerschappen te danken aan de invloed van vruchtbaarheidsbehandelingen.

ZIJN ZE EEN-OF TWEE-EIIG?
De aanstaande ouders zijn altijd nieuwsgierig naar de oorsprong van hun baby’s. Zullen ze een-of twee-eiig zijn?
Een aantal karakteristieken van de zwangerschap kan uitsluisel geven over deze spannende twijfel, hoewel niet altijd. Laten we eerst kijken wat de verschillende mogelijkheden zijn wat betreft de tweeling in de baarmoeder:

Bij een twee-eiige tweeling heeft iedere baby zijn eigen placenta en vruchtvliezen (binnen-en buitenvlies, respectievelijk amnion en chorion). Tekening A. De placenta’s kunnen echter zo dicht tegenelkaar aan liggen dat ze met elkaar vergroeien. Er wordt dan bij de geboorte ééng rote placenta gezien. Tekening B. Situatie A en B wordt een dichoriaal-diamnotische zwangerschap genoemd.
Bij een eeneiige zwangerschap hangt het aantal vruchtzakken af van het moment waarop de bevruchte eicel zich heeft geplitst. Als de splitsing vlak na de bevruchting heeft plaatsgevonden en vóór de derde dag, dan heeft elke baby zijn eigen vruchtzakken en placenta (tekening A). Ook hier kunnen de placenta’s vergroeien (tekening B). Als de splitsing zich later voordoet, tussen de derde en achtste dag, dan zijn de placenta en de buitenste vruchtzak al gevormd en delen de baby’s beide. Ieder heeft echter zijn eigen binnenste vruchtzak (tekening C). Dit is de meest voorkomende situatie bij de eeneiigen. Het wordt een monochoriaal-diamnotische zwangerschap genoemd. Er bestaat hier het risico op het tweeling bloedtransfusie-syndroom (tts).

Als de splitsing nog later optreedt, tussen de achtste en twaalfde dag, dan delen de baby’s zowel de vruchtzakken als de placenta. Dit wordt de monochoriaal-monoamniotische zwangerschap genoemd. Ook hier bestaat het gevaar op tts en op verstrengeling van de navelstrengen. Gelukkig komt deze situatie maar in 3% van alle tweelingzwangerschappen voor (tekening D).
Een nog latere splitsing van het bevuchte eitje leidt tot een Siamese tweeling.

Zoals we kunnen zien op tekening A en B, kunnen zowel de een-als de twee-eiige tweelingen twee buitenste en binnenste vruchtvliezen hebben, twee placenta’s of één vergroeide placenta. Dit betekent dat noch het aantal vruchvliezen noch het aantal placenta’s antwoord geeft op de vraag over de biologische afkomst van de tweelingen. Oftewel over hun ‘eiigheid’, ook wel zygositeit genoemd. Ze kunnen zowel eeneiig als twee-eiig zijn. Je zult dan tot de bevalling moeten wachten. Als ze van verschillend geslacht zijn, is er geen twijfel meer: ze zijn twee-eiig. Zijn ze van hetzelfde geslacht, dan weet je het in feite nog niet, tenzij het ziekenhuis hun placenta onderzoekt. Ook kan hun verdere ontwikkeling je inzicht verschaffen in deze vraag: de eeneiige tweelingen maken een vergelijkbare ontwikkeling door (krijgen tandjes op dezelfde momenten, hebben een vergelijkkbaar dagelijks ritme, leren zitten, kruipen, lopen etc. bijna gelijktijdig etc.). Ook kan een ADN onderzoek uitsluisel geven.

Een tweelingzwangerschap duurt gemiddeld 37 weken. Het gewicht van de baby’s is gemiddeld 2,5 kg. De baby’s wegen zo’n 600 gram minder dan een eenlingbaby.

Bron: ‘Het Grote Tweelingboek’ Uitgeverij Donker

Comparte este artículo si te ha gustado
Facebook
Twitter
Email
WhatsApp