In medisch opzicht is het zinvol om zekerheid te hebben, want bij eeneiigen is de kans groot dat als één een bepaalde aandoening krijgt, de ander het ook zal meemaken. Bv in geval van een navelbreuk, een blindedarmontsteking, etc.
Toch is het ook belangrijk ivm de opvoeding om de biologische oorsprong (ook wel zygositeit genoemd) van je tweeling te kennen. Eeneiige tweelingen zijn genetisch identiek (100% dezelfde genen); twee-eiigen delen de helft van hun genetische materiaal, soms iets meer, soms iets minder, net als gewone broers en zussen (maar wel met het verschil dat de de prenatale fase samen hebben meegemaakt, waardoor hun band vaak inniger is dan tussen broers /zussen).
De genen hebben grote invloed op gedrag, voorkeuren, interesses, intelligentie, beroepskeuze enz. Niet vreemd dus dat een eeneiige tweeling vaak dezelfde hobbies heeft en later hetzelfde beroep kiest. Het hebben van dezelfde genen maakt ook dat de band tussen de tweeling bijna altijd heel innig en hecht is. We weten uit onderzoek dat mensen sowieso zich aangetrokken voelen tot anderen die genetisch op hen lijken. Dit vergemakkelijkt het contact. Ook niet vreemd dus dat eeneiigen zich zo prettig bij elkaar voelen. En dus liever samen naar een verjaardagsfeestje gaan dan alleen. Niet alleen vanwege een zekere afhankelijkheid, maar simpelweg omdat ze beiden meer genieten als de ander er ook is. Of zoals een vijfjarige tweelinghelft mij uitlegde: ‘de taart smaakt dan lekkerder’.
Ik leg jullie twee voorbeelden voor waarin te zien is hoe ouders op één en dezelfde situatie toch anders reageren, juist vanwege de zigositeit van hun tweeling:
Voorbeeld 1: Jan en Paul, 6 jaar, een eeneiige tweeling. Ze zijn beiden gek van voetbal en op Ajax. Als ze een sport mogen kiezen, hoeft Jan niet lang na te denken: hij wil op voetbal. Paul kiest voor hockey. Zijn ouders zijn heel erg verbaasd en praten met hem, zonder zijn broer erbij, over deze keuze. Paul vertelt hen, in tranen, dat Jan altijd net iets beter is en dat hij zich niet slechter wil voelen. Eigenlijk wil hij helemaal niet op hockey. Zijn ouders gaan op zoek naar een andere club. Als ze eentje vinden in een dorp vlakbij, is de keuze snel gemaakt. Beide jongens zitten dus op voetbal, maar ieder op zijn eigen club.
Voorbeeld 2: Mark en Stefan, 6 jaar, willen beiden op voetbal. De ouders zijn verbaasd over de keuze van Stefan, want hij is een wat introverte jongen die het liefst leest en tekent. Bij Mark klopt zijn keuze wel; die is idolaat van deze sport. De ouders praten er met elkaar over en proberen te achterhalen of er iets anders speelt. Ze merken vaker dat Stefan geneigd is om zijn broer na te doen. De vader besluit Stefan mee te nemen naar een tenniswedstrijd. Stefan vindt het prachtig en geniet zichtbaar. Na afloop vraagt hij zijn vader of hij ook op tennis kan ipv op voetbal. Aldus wordt besloten en beide jongens genieten van hun sport. Achteraf begrijpen de ouders dat hij teveel het idee heeft dat hij zijn broer moet volgen.
In deze situaties zien we duidelijk hoe de ouders hun kinderen zo goed mogelijk proberen te helpen bij hun keuzes. Het weten van hun zigositeit helpt hen hierbij. Het is bekend dat eeneiigen meestal dezelfde soort hobby’s hebben, want de genen spelen hierin een grote rol. Je zou kunnen zeggen: het gaat om nuances van een en hetzelfde thema. Bijvoorbeeld: de één schildert, de ander schrijft. Dit zijn alletwee creatieve bezigheden. Bij twee-eiigen is er veel meer verschil, ze kunnen voor heel verschillende activiteiten kiezen, zoals de één sport, de ander tekent.
Dit is slechts één voorbeeld van de vele situaties die zich bij het opgroeien van een tweeling voor kunnen doen. Het weten van hun zygositeit is voor ouders zeker een steun bij het begeleiden en opvoeden van hun tweeling!
Via deze site kun je nu makkelijk een test laten doen. Je doet deze test thuis, door enkel een beetje slijm van de binnenkant van de wang van beide kinderen met een wattenstaafje op te nemen. Zie bovenstaande banner.
Je krijgt de uitslag na ongeveer een week thuisgestuurd.
Coks Feenstra
Ontwikkelingspsychologe en auteur van ‘Het Grote Tweelingenboek’, Uitgeverij Ad Donker.