De behoefte om bijelkaar te zijn

Coks Feenstra · Ontwikkelingspsychologe

3 de maart de 2020

De behoefte om bijelkaar te zijn

Eeneiige tweelingen die samen in de klas zitten, hebben minder internaliserende gedragsproblemen en presteren beter dan gescheiden tweelingen.

Is hier een biologische verklaring voor? Dit vroeg mij een studente van de lerarenopleiding biologie, zelf een eeneiige tweeling. Leuke vraag!

Die verklaring is er zeker. Abraham Maslow, een Amerikaans psycholoog, kwam in 1943 met het idee dat er een hiërarchie is in onze behoeftes. Pas als de basisbehoeftes zijn vervuld, kan er kennnis worden opgenomen. Onderaan in de hiërarchie, weergegeven in een piramide, staan de fysieke behoeftes, zoals voeding, warmte, water, lucht. Dit zijn de behoeftes die nodig zijn om te overleven. Pas als deze primaire behoeftes zijn vervuld, kan de persoon overgaan naar een volgend niveau. Het tweede niveau betreft de veiligheid, waaronder de afwezigheid van angst. Het derde niveau is het gevoel van ergens bijhoren; dit bevat liefde en familie. Het vierde niveau is de behoefte aan waardering, waaronder vertrouwen, zelfwaardering en respect. Het ultime niveau is de zelfverwezelijking, de behoefte van de persoon om zijn volledige capaciteiten tot bloei te laten komen.
Nu is het makkelijk voor te stellen dat een jong kind, dat zich zorgen maakt waar zijn co-twin is, zich niet veilig voelt. We weten dat onder de gescheiden groep tweelingen meer internaliserend problemen voorkomen, zoals angst, teruggetrokkenheid en verdriet. Ook de basisbehoefte, niveau 3, is in het geding. Een tweeling voelt zich deel van elkaar. Vanwege het feit dat zowel de behoefte aan veiligheid en die van ergens bij- horen, niet zijn vervuld, kan het jonge tweelingkind minder goed stof tot zich nemen.
Van de week kreeg ik toevallig een vraag van ouders die hiermee te maken had. Hun eeneiige meisjestweeling, 8 jaar, was door een herschikking van de leerlingen in verschillende klassen beland. Eentje, Rosana vond het niet erg, maar haar zusje Laura wel. Langzaamaan gingen haar prestaties op school achteruit. Was ze voorheen altijd een gemiddelde leerling geweest, nu behoorde ze tot het groepje kinderen dat mogelijkerwijs zou doubleren. Thuis was ze opstandig, huilerig en duidelijk niet gelukkig. Van een spontaan blij meisje was ze veranderd in een moeilijk, verdrietig wenzentje dat ijverig extra huiswerk maakte maar toch geen vooruitgang boekte. Ze liep op haar tenen. Ik ried de ouders aan om de school te vragen Laura bij haar zusje te plaatsen. De school accepteerde deze wens. Fantastisch want het bewijst dat er (steeds meer) begrip is voor de emotionele behoeftes van tweelingen. Ik verwacht dat Laura weer een blij kind wordt en haar achterstand in gaat halen.
Het is op zich niet vreemd dat een eeneiige meisjetweeling elkaars aanwezigheid op deze leeftijd nog nodig heeft om goed mee te kunnen komen in de klas. Met name bij de eeneiigen, en dan vooral de meisjes, is de band heel sterk en hun behoefte aan elkaars aanwezigheid groot. Op een bepaalde leeftijd weet een tweeling waar de ander is en hoeft deze niet fysiek in zijn/haar nabijheid te zijn om zich veilig te voelen. Net als de eenling die op een gegeven moment zijn ouders kan missen, omdat het besef van de aanwezigheid van hen aanwezig is. Dit is een kwestie van fysiologische en emotionele rijping die bij tweelingen net iets anders verloopt dan bij eenlingen.

Coks Feenstra

Comparte este artículo si te ha gustado
Facebook
Twitter
Email
WhatsApp