Wie is niet vertederd bij de aanblik van een tweeling? Twee kindjes van dezelfde leeftijd in een buggy of samen rennend in de speeltuin heeft nu eenmaal iets speciaals.
Toch is het goed om te bedenken dat de taak die op deze groep ouders rust, zwaar is en absoluut zwaarder dan bij eenlingen. Dat is dan ook de belangrijkste reden dat deze groep kinderen een verhoogd risico loopt op mishandeling en verwaarlozing.
Al in 1982 deed Robarge hier onderzoek naar. Het bleek dat het hebben van twee kinderen die weinig in leeftijd verschillen, een verhoogd risico geeft op kindermishandeling. Bij tweelingen is dit risico nog hoger. Een recent Japans onderzoek van Yoshie Yokoyama, 2024, gepubliceerd in Twin Research and Human Genetics, komt tot dezelfde conclusie. Haar onderzoek werd gedaan bij driejarige tweelingen en drielingen. Op die leeftijd wordt in dit land een uitgebreide medische checkup gedaan door kinderartsen, een gebitonderzoek door tandartsen en een evaluatie van de opvoedsituatie door sociale werkers. Bij dit onderzoek deden 17.125 eenlingen mee, 488 tweelingparen en 18 drielingtrio’s. Alle tweelinggroepen waren vertegenwoordigd (tweelingen van hetzelfde geslacht en jongen-meisje tweelingen). De meerlingmoeders hadden meer problemen tijdens hun zwangerschap en hadden een minder goede gezondheid toen de kinderen drie jaar waren, vergeleken bij de eenlingmoeders. Daarbij hadden de drielingmoeders minder hulp van instellingen en familie dan eenlingmoeders.
Bij de eenlingen bestond de mishandeling voor de helft uit fysieke mishandeling, 30% uit verwaarlozing en 20% uit emotionele mishandeling. Bij de tweelingen ging het om 100% fysieke mishandeling en 43% om emotionele mishandeling. Jongens waren vaker slachtoffer dan meisjes. Het ging om 4.03 op 1000 kinderen bij eenlingen, 14.31 op 1000 kinderen bij tweelingen. Bij de drielingengroep was geen sprake van mishandeling, deze groep betrof maar weinig gezinnen.
Er werden duidelijke oorzaken gevonden voor het verhoogde risico op mishandeling bij meerlingen:
- Slechtere gezondheidstoestand van de moeder
- Meerlingmoeders lijden vaker aan depressies (Thorpe, 1991).
- De moeders die geen hulp ontvingen van een opvoedingsdeskundige, liepen meer risico dan moeders die wel deze hulp ontvingen.
- De gezinnen bij wie het fout ging, kregen weinig hulp, niet van de staat noch van familie of omgeving.
- Het buitenshuis werken van moeder had invloed: moeders die parttime of fulltime werkten, gingen tot 3 keer toe vaker over tot mishandeling. Werk, in combinatie met de opvoedingstaken, leidt tot stress. Ook hadden deze moeders een minder goede gezondheid.
De conclusie is duidelijk: het onderkennen van het risico op mishandeling en verwaarlozing bij meerlinggezinnen is van groot belang. De professionele werkers die met tweelingen en drielingen te maken hebben (kinderartsen, consultatie bureaus, GGZ, CJG etc.) moeten kennis nemen van deze data, zich bewust zijn van de risico’s en daarom standaard checken of het betreffende gezin genoeg hulp ontvangt. Hulp, van welke orde ook (staat, familie, omgeving), vermindert het risico in sterke mate.
Ook meerlingouders moeten hulp niet als een luxe zien, maar als noodzaak en daar dus actief naar op zoek. Zich aansluiten bij een vereniging, zoals Vereniging van Ouders van Meerlingen (NVOM) is een goede stap, omdat het gezin in contact komt met andere meerlingouders en een plek vindt voor de vele vragen die de meerlingopvoeding oproept. De vereniging heeft een panel van deskundigen tot haar beschikking.
Coks Feenstra
Bronnen:
Robarge, J. et all, Increased Child Abuse in families with twins, Research in Nursing and Health, 5, 1982.
Yokoyama, Yoshie et all., Risk factor for child maltreatment at 3 years old in Japanese multiples and singletons, Twin Research and Human Genetics, 27, 2024
www.nvom.nl