MIJN KLEINZOON

Coks Feenstra · Ontwikkelingspsychologe

17 de april de 2023

MIJN KLEINZOON

Hij is bijzonder, dit kleine mannetje van twee jaar.  Ik leer hem goed kennen als ik  een wat langere tijd bij mijn zoon en schoondochter logeer. ‘De baby kan elk moment komen’ had mijn zoon me door de  telefoon weten. Ik zou er die dagen zijn, om hun zoontje op te vangen. Zijn inschatting klopte niet helemaal want de weken verstrijken zonder dat er iets gebeurt. Mijn schoondochter knapt op, nu we samen de huishoudelijke taken doen en voelt zich weer opper fit. Elke ochtend maken we lange wandelingen en ’s middags ben ik buiten met mijn kleinzoon. Ik vind deze wachttijd fijn, nu kan hij goed aan me wennen.  Hij kent me al wel en spelen of buitenwandelen met mij vindt hij prima, maar hem in badje doen of verschonen, dat zijn taken voor mama of papa. Als ik hem toch een keertje verschoon, merk ik dat hij dit te intiem vindt. Hij heeft last van schaamte, flits er door me heen. Schaamtegevoel is aangeboren, maar op zo’n jonge leeftijd heb ik het nog nooit meegemaakt. Ik klaar het klusje zo snel mogelijk. En ik doe hem toch een paar keer in bad, want straks zal ik tenslotte ook een aantal dagen met hem alleen zijn. De bevalling zal in het ziekenhuis plaatsvinden en mijn zoon zal continu bij zijn vrouw zijn, zoals de gewoonte hier in Spanje is. En vanwege Covid mag niemand op bezoek, dus mijn kleinzoon moet zich met mij zien te redden.

En dan meldt de baby zich aan, precies op het moment dat mijn schoondochter haar ‘bijna’ oudste  in bed legt. Ik zie hoe ze hem extra knuffelt, geruisloos de weeën opvangend.

Die nacht zijn we samen, mijn kleinzoon en ik, zonder dat hij dat weet. Ik slaap weinig want als er een fotootje van een prachtige baby, na enkel anderhalf uur op het schermpje van mijn mobiel verschijnt, is al mijn moeheid weg.  Ik bel mijn man en samen genieten van dit prachtige moment.

Al vroeg in de ochtend hoor ik een enthousiaste kreet. ‘Wakker’. Ik lach en loop zachtjes naar zijn kamer. Het is nog donker, hij kan niet zien dat ik het ben.  En toch roept hij ‘nee, jij niet, mama komen’ . Ik doe een lampje aan en buig me naar hem over. ‘Mamá’, roept hij nog een keer. Ik ga naast zijn bedje zitten. ‘Je wilt mama, hé lieverd, dat snapt Oma. Mama is in het ziekenhuis, de baby is er’. Hij draait zijn rug naar me toe en huilt. Zachtjes herhaal ik mijn woorden: je wilt mamá….. niet Oma’. Ik wacht  rustig af. Dan opeens draait hij zich om, kijkt me vorsend aan en strekt zijn armen naar me uit. Ik mag hem optillen. Ik neem hem mee naar de kamer en zet hem op het speelkleed waar nog wat autootjes staan. Auto’s zijn zijn lievelingsspeelgoed. Hij pakt ze op en parkeert ze netjes op een rijtje. Hij geeft mij eentje en ik speel mee. Het ijs is gebroken. Ik lach hem toe en onderdruk een neiging om hem te knuffelen, wetend dat hij daarvan niet altijd gediend is. ‘Flinkerd’ zeg ik zachtjes tegen hem, hij heeft de hobbel genomen! De dagen verlopen prima en als de baby thuis komt, is hij een en al verwondering.

En toch moet hij me af en toe weer opnieuw me toelaten. Ruim 7 maanden later is hij met zijn vader en babybroertje een paar dagen bij mij. Zijn moeder doet een cursus.  ’s Avonds en ’s morgens is ze er wel even, maar overdag niet. Deze dagen hangt hij erg aan zijn vader en schrikt zelfs een keer als ik de keuken binnenkom waar hij aan de ontbijttfafel zit. Hij duikt weg en wil bij vader op schoot. Hij lijkt wel bang voor me, schiet door me heen. Ik voel me er akelig over en begrijp het ook niet goed.  Hij kent me toch? ’s Nachts droom ik erover. In de droom gebeurt hetzelfde en ik vaar, ondanks mezelf, tegen hem uit.  En dan dringt tot me door dat dat niet de manier is, dat ik juist heel begripvol en geduldig moet zijn, omdat hij heel gevoelig is. Het voelt als een wijze les en ik neem me voor om hiernaar te luisteren.

Dit klopt want als ik een maand later bij hen thuis ben (dit keer is zijn vader op een beurs), herhaalt de situatie zich. Ook dan loopt hij een enkele keer geschokt weg als hij me ziet, naar zijn moeder.  En dan komt er een andere situatie. We zijn een weekend allemaal bij elkaar, beide ouders zijn aanwezig. Dit keer ontvangt hij me met een brede glimlach en vliegt hij me in mijn armen. Met zijn beide ouders in de buurt is zijn wereld  in orde en is Oma welkom. Deze dagen lopen probleemloos en heel fijn. Hij roept vaak ‘todos juntos’. Op deze jonge leeftijd, nog geen drie jaar, is hoe de wereld er voor het kind moet uitzien en zeker voor dit speciale, bijzondere kind.

Comparte este artículo si te ha gustado
Facebook
Twitter
Email
WhatsApp