ER KOMT EEN VRIENDJE SPELEN

Coks Feenstra · Ontwikkelingspsychologe

30 de november de 2022

ER KOMT EEN VRIENDJE SPELEN


Ouders schrijven me vaak over de strubbelingen die ze meemaken als hun tweeling een vriendje mee naar huis neemt.





Lineke vertelt: “Mijn dochtertje, van een jongen-meisjetweeling, bijna vijf jaar, wil altijd vriendjes mee naar huis, voor hem hoeft dat niet zo. Maar hij wil wel meedoen en dat vindt zij niet leuk. Zij wil alleen met het uitgekozen vriendje spelen. Dus voor mij zijn deze middagen pittig, terwijl zij samen heerlijk kunnen spelen. Ik heb hem uitgelegd dat hij een eigen vriendje kan meenemen. Eindelijk was het zover maar wat gebeurde er toen? Zij, sociaal als ze is, won dat vriendje direct voor zich in. Weer hing hij er een beetje bij. Het is dus allemaal best ingewikkeld. Ik probeer het zo te plannen dat zij iemand meeneemt als hij ergens anders gaat spelen, maar dat is logistiek best lastig. Graag wat tips.





Een voor vele ouders herkenbare situatie. Het organiseren van speelafspraken is voor meerlingouders ingewikkelder dan voor ouders van eenlingen. Ik herinner me het verhaal van een drielingmoeder, drie identieke jongens, die een vriendje mee naar huis namen en vervolgens ruziëden over wie met hem mocht spelen. Na een poos heen en weer getrek, gingen ze met zijn drietjes spelen, vergaten het vriendje en deed moeder maar spelletjes met hem tot hij werd opgehaald.





In Lineke’s situatie is er een spanningsveld: ze willen allebei met het vriendje spelen. En drie is een lastig getal. Bij eeneiige tweelingen gebeurt het vaker dat ze harmonieus met het uitgekozen vriendje spelen. Maar bij alle andere tweelinggroepen kan het lastig tot moeilijk zijn. Wat kun je doen?





Spreek van te voren af voor wie het vriendje komt. Degene die de afspraak heeft gemaakt, is degene die met hem of haar gaat spelen. Als de co-twin mee mag doen, prima, maar als dat niet zo is, dan wordt dat gerespecteerd en moet het kind zichzelf vermaken. Vaak komt het er dan op neer dat moeder met het kind bezig gaat. Dit op zich kan ook een fijn moment zijn. Tenslotte is de een-op-een tijd altijd schaars. Spelen ze wel met zijn drietjes, blijf dan in de buurt, want heel lang harmonieus spelen is voor kleuters nog moeilijk.





Bedenk ook dat het voor de co-twin heel frustrerend kan zijn om zijn broertje/zusje met een vriendje te zien spelen. Vanwege hun innige band ligt jaloezie op de loer. Een tweeling moet echt leren om elkaar te delen met derden (dat lukt beter naarmate ze ouder worden).





Josje, 4 jaar, was ontroostbaar toen haar zusje na schooltijd met een vriendinnetje mee ging. Zij wilde ook mee. Ze begreep helemaal niet waarom dat niet kon. Voor een tweeling zijn deze ervaringen heftig en moeilijk te begrijpen. Ook als moeder voel je de pijn van je kind. Toch zijn dit ervaringen die tweelingen moeten meemaken, het is een deel van hun leven. Het helpt als jij oog hebt voor deze heftige gevoelens en naast je kind blijft staan (ik snap dat je het niet leuk vindt. Je bent boos, hé, je wilde ook mee…..). Het is goed als het kind dit mag uiten en ronduit boos mag zijn. Boosheid duurt korter als het erkend en begrepen wordt. Het is tot slot een fact of life voor het tweelingkind dat hem wel gaat leren inzien dat hij/zij een eigen persoon is en dat ze allebei hun eigen ervaringen gaan hebben. Het helpt ze dus in het individuatie proces, het vinden van hun ‘ik’. Lineke kan bijvoorbeeld haar zoontje uitleggen dat hij anders is dan zijn zusje (zij wil vaker derden mee, hij niet) en dat dat ok is. Het betekent niet dat zij niet van hem houdt.





Samenvattend: deze scheidingsmomenten van elkaar zijn onvermijdelijk, pijnlijk en moeilijk. De vreugde is dan ook groot als ze daarna weer samen zijn. Zoals een tweelingmeisje tegen haar zus zei: “Oh, ik heb je zo gemist!” De speelafspraak had slechts twee en half uur geduurd.





Coks Feenstra





Ontwikkelingspychologe, gespecialieerd in meerlingen


Comparte este artículo si te ha gustado
Facebook
Twitter
Email
WhatsApp